woensdag 31 mei 2017

Zelf biaisband maken

Een tijdje terug had ik breed biaisband nodig. Wat ik wilde niet standaard te verkrijgen. Dus moest ik het biaisband zelf maken. Nu is dat echt niet moeilijk.


Allereerst moet je uit de stof repen knippen van de gewenste breedte. Wel opletten dat je steeds even breed blijft knippen. De repen moeten schuin op de draad geknipt worden. Hierdoor zal het biaisband niet rafelen langs de rand. En wordt het band ook een beetje rekbaar.



Daarna naai je de repen schuin aan elkaar. Na het naaien open vouwen. De uitstekende puntjes afknippen en de naden netjes glad persen met de strijkbout.

Als laatste moeten zijkanten van het band naar het midden gevouwen worden en plat gestreken.

Je kan dit op twee manieren doen:
- Je strijkt de repen eerst dubbel. En dan de randen tot de vouwlijn vouwen en plat strijken.
- Of je gebruikt het volgende trucje:

Steek wat spelden op de gewenste breedte schuin naar elkaar toe in het dek van je strijkplank. Vouw de stof van twee kanten naar het midden en schuif dit onder de spelden door.



Strijk het beginnetje plat. Trek de stof nu langzaam onder de spelden door en strijk het plat. Doordat de spelden plat ingestoken zijn, vouwt de stof zich vanzelf naar elkaar toe. 
Als je de hele reep gehad hebt, is je biaisband klaar!


Dit trucje heb ik een keer ergens op internet gelezen. Ik had graag de juiste link geplaatst, maar ik kon de pagina niet meer terugvinden. Het is voor de duidelijkheid dus geen zelfbedachte truc!


Tutorial vouwgordijn

Als je zelf een vouwgordijn gaat maken, heb je allereerst een optreksysteem nodig. Als je al een vouwgordijn hebt, dan kun je uiteraard het systeem hergebruiken. Maar anders moet je deze nieuw aanschaffen. Deze kun je o.a. bij de gordijnenwinkel vinden.



Verder is het vooraf ook belangrijk te weten wat voor soort vouwgordijn je wilt maken:
- met of zonder baleinen
- baleinen in een tunnel aan voorkant, of aan achterkant
- baleinen in opgenaaid baleinband

Op de site van de gordijnenwinkel staat ook een werkbeschrijving van het maken van een vouwgordijn. En daarbij worden bovengenoemde soorten ook verder uitgelegd. In deze tutorial richt ik me op vouwgordijnen met baleinen in tunnels aan de achterzijde van het gordijn.

Heb je bovenstaande allemaal geregeld, alle materialen in huis, dan kun je aan de slag. 
Tip: voor je de stof gaat knippen en naaien, deze eerst wassen! (Het zou jammer zijn als je vouwgordijnen t.z.t. na de eerst wasbeurt een maatje te klein zijn geworden...)


Meet het raam op en bepaal hoe groot het vouwgordijn moet worden. Knip de stof op maat, zorg voor voldoende naadtoeslag aan alle zijden. 
- 1,5 cm naadtoeslag aan bovenzijde
- 6 cm naadtoeslag aan beide zijkanten
- 8 cm naadtoeslag aan onderzijde
- Let bij het bepalen van de benodigde lengte ook op dat je extra lengte nodig hebt voor de tunnels. Ongeveer twee centimeter per tunnel.


2
Naai aan beide zijkanten een zoom van ong. 3 cm breed.
Het is het mooiste als je ervoor zorgt dat je de stof even ver naar binnen vouwt als de zoom breed is. Bij een zoom van 3 cm heb je dan dus 6 cm stof nodig (per zijde). Zeker bij dunne / in-between stoffen is dit belangrijk, omdat je anders verschil ziet in stoflagen.




3
Knip een stuk klittenband (zachte deel) op maat van de breedte van het vouwgordijn. Naai deze op de goede kant (!) aan de bovenzijde van het vouwgordijn op ong. een cm van de rand. (Het klittenband valt dus over de rand van de stof.) Daarna het aangenaaide klittenband naar achteren vouwen. En het klittenband rondom vastnaaien.




4

Daarna aan de onderzijde een zoom naaien van 4 cm breed. Net als bij de zijnaden ook weer met een inslag van 4 cm breed. Het laatste stukje van de zoom open laten. De zoom dichtnaaien op de zijnaden van het vouwgordijn.



(Voor het 'zicht' heb ik bij de opening aan de goede kant van de stof eerst even een stiksel gemaakt.)




5

Tenslotte naai je de tunnels. Maak deze ongeveer 1 cm breed.



Het aantal tunnels is afhankelijk van hoe hoog je vouwgordijn moet worden. En hoe hoog je de 'plooien' wilt laten vallen.

 Zelf vind ik het het mooist als je de laatste baan halfhoog maakt. Als je dan het gordijn laat optrekken vanaf de onderste balein, dan hangt deze laatste halfhoge baan als een soort extra 'flap' achter de laatste plooi. Vanaf de buitenzijde geeft dat een mooi strak afgewerkt gordijn.




Met 'extra' halve baan.


Zonder 'extra' halve baan.

6

Tenslotte moeten er nog ringetjes aan het gordijn worden vastgemaakt om de touwtjes van het optreksysteem doorheen te halen en aan vast te maken. Dit kan op verschillende manieren. Je hebt ringetjes die aan een soort klemmetjes zitten. Deze klem je dan over de stof op het balein vast.



Werkt prima, maar het nadeel is dat je deze steeds weer opnieuw moet vastzetten op de goede plek als je het gordijn gewassen hebt. En dat is best een gepruts...

Daarom heb ik er bij de nieuwe vouwgordijnen voor gekozen de ringetjes aan de stof vast te naaien.



Aan de onderste balein naaide ik speciale ringetjes. Deze ringetjes maken het mogelijk dat je de touwtjes niet steeds opnieuw op de juiste hoogte hoeft vast te knopen na het wassen. Maar je legt een knoopje in alle touwtjes op dezelfde lengte, en daar 'klik' je het ringetje overheen.







7
Baleinen in de tunnels schuiven.



De verzwaringslat in de onderzoom.




En het gordijn kan op het systeem vastgemaakt worden!




Hooimadam - tutorial

Benodigdheden:
* Katoenen stof 
* een paar meter biaisband in een bijpassende kleur
* vulling: bijv. een oud dekbed of een oude wollen deken, of een stuk wattine


Leg een dubbel stuk dekbed tussen twee lagen stof. Om verschuiven te voorkomen kun je hem langs de rand even vastzetten, maar dit is niet noodzakelijk. 


Teken een mal voor de bodem. Ik nam de allergrootste pannendeksel uit mijn collectie hiervoor. Op de stof vastspelden en er ruim omheen naaien.


Daarna uitknippen rond de genaaide cirkel.


Meet de diameter van de cirkel op en vermenigvuldig dit met 'pi' (3,14). Nu weet je de omtrek van de cirkel.


Knip twee lappen stof uit die iets langer zijn als de uitgerekende omtrek van de cirkel. De hoogte kun je zelf bepalen, die van mij is ong. 50 cm. Er tussen weer een dubbele laag van het dekbed. Naai de zijkanten en de bovenkanten dicht met een stuk biaisband.
Sluit de zijkanten een klein stukje over elkaar heen en naai tot ongeveer halverwege vanaf de onderkant aan elkaar.


Zet nu de zijkant en de bodem aan elkaar. Vanwege de dikke lagen is dit echt een prutswerk! Maar goed, het is toch gelukt!


Aan de buitenkant maakte ik nog een paar lusjes. En ik naaide een lang stuk biaisband dubbel. Rijg deze door de lusjes. Hiermee kun je je hooimadam dichtknopen.  






Stofjes...

Vanmorgen moest ik even naar Zaltbommel om wat bollen wol te halen. En laat nu in de winkel op alle stoffen 50% korting zijn...
Dat was een te grote verleiding!
En dus geniet ik nu van dit mooie stapeltje stoffen!
Het is allemaal mooie katoen, niet te dun.


Van de onderste twee wil ik tafelkleden maken.
De rest heeft nog geen bestemming.
Misschien een paar kussens??!!

Toch eens wat naaien

Omdat we kinderen in ongeveer dezelfde leeftijd hebben, 
doen wij met drie zussen altijd aan onderlinge kledingruil voor de kinderen.
Zo heb ik bijvoorbeeld voor Lisanne een flinke voorraad kleding van haar oudere nichtjes. Daarom heeft zij maar weinig nieuws nodig. Maar nu kon ik het niet laten om toch eens een jurkje te naaien. 
Het patroon komt uit de Ottobre van zomer 2013.









Hij is nog wel een beetje groot, maar daar groeit ze wel in.
Als ik meer tijd heb zal ik vast nog wel eens wat voor haar naaien, maar nu even niet!
En dat komt me eigenlijk wel net zo goed uit!


Eerder van de week naaide ik een shirtje voor een kraamcadeautje.

Ik had nog een restje mooi biologisch tricot liggen.





Leuk ingepakt om weg te geven.






Cirkelrokjes

Voor Lisanne maakte ik twee cirkelrokjes.




Een cirkelrokje kun vrij eenvoudig zonder patroon voor elk kind op maat maken.

Dat werkt als volgt:

- Je meet de heupwijdte op. Dit is je maat voor de omtrek van de kleinste cirkel. De gemeten heupwijdte deel je door 2 en dan door 'pi' (3,14). Wat daar uitkomt is de straal van de cirkel.


- Neem een stuk patroonpapier. Vanaf de hoek van het papier, meet je (in beide richtingen) de maat af van de straal en zet daar een streepje. (Op de foto van a naar B.) Met behulp van een passer teken je tussen die twee streepje een kwart cirkel. Bij gebrek aan passer voldoet een touwtje aan een potlood ook prima.

- Vervolgens meet je vanaf de taille hoe lang je de rok wilt hebben.

- Vanaf de kleine kwartcirkel meet je dit op het patroonpapier vervolgens weer aan beide zijden af. (Op de foto van B naar C.) En teken de grote kwartcirkel.


- Je patroon is nu klaar. Knip het uit en leg dit patroon op de stof tegen de stofvouw en knip uit met naadtoeslag van ong. 1 cm. Je hebt nu een halve cirkel. Dit patroondeel moet je twee keer knippen. Dan kun je een hele cirkel maken.

- Naai de zijnaden.

- De basis van je cirkelrok is nu klaar. 

Wat betreft de afwerking heb je verschillende opties:

Tailleband van tricot:
* Neem een stuk tricot met de lengte van de taillewijdte. De breedte van de strook is 2 keer de gewenste hoogte van de tailleband. Naai de korte zijden van de strook aan elkaar. Vouw de strook dubbel met de goede kant aan de buitenzijde. Speld deze op de goede kant van de rok en naai vast. Daarbij rek je de tricot uit tot de maat van de wijdte van de rok. Je hebt nu een rekbare tailleband.

Tailleband van de 'gewone' stof:
* Knip een stuk van de stof met dezelfde lengte als de gemeten heupwijdte. De breedte van de strook is ook hier tweemaal de gewenste hoogte. Naai de korte zijden van de strook aan elkaar. Leg de tailleband met de goede zijde op de goede kant van de rok en naai vast. Vouw dubbel naar de binnenzijde en doorstikken. Laat hierbij een kleine opening over. Met een breed stuk elastiek maak je de tailleband op maat. Als het elastiek erin zit, naai de opening dicht.

Zoom:
* Je kunt een gewone zoom erin maken. Niet te breed want dat is lastig bij een cirkelrok.
* Of een rolzoom op de naaimachine of lockmachine.
* Of afwerken met biaisband. In dit geval hoeft er bij het knippen geen zoom aangeknipt te worden.

Ook kun je er evt. nog een leuke onderrok onder maken.


Bij de rokjes voor Lisanne heb ik er een iets kortere cirkelonderrok onder genaaid. Aan de onderrok naaide ik een aangerimpelde strook tule. Voor de tule heb je dan ongeveer 1,5 à 2 keer de zoomlengte nodig. De tule heb ik ook afgelockt met een rolzoom. Dit hoeft niet want tule rafelt niet, maar ik vind het zo er wat leuker uitzien.

Zo bereken je de zoomlengte:
Meet de straal van de grote cirkel. (Van A naar C op de foto van het patroon.) Dit vermenigvuldig je met 2 en dan met 'pi' (3,14). 

En ander idee is om de rok van twee of meer lagen van verschillende stoffen in verschillende lengtes te maken.

Je kunt eindeloos variëren met dit basispatroon!

Veel plezier ermee!

Nieuwe rits inzetten in een kinderjas

Dat is een klusje waar ik echt een hekel aan heb...
Want negen van de tien keer zit een jas zo in elkaar dat je hem eerst half uit elkaar moet halen voor je bij de rits kunt.

Maar goed, ik had een keer een trucje gehoord, wat de klus veel makkelijker maakt. Ik meen dat ik het van mijn moeder hoorde. Maar in ieder geval besloot ik het eens uit te proberen. En: het werkt prima! Ik vind het eindresultaat wel iets minder netjes. Aan de binnenkant dan, van buiten zie je geen verschil. Maar voor gewone schooljas van onze kleuter vind ik het goed genoeg. 
Tijdens het naaien maakte ik wat foto's om deze tip met jullie te kunnen delen.


1 Knip eerst de oude rits zo kort mogelijk langs de tanden af.


2 Daarna naai je de nieuwe rits vast aan het overgebleven stukje ritslint van de oude rits. Dit doe je zo kort mogelijk langs de stof van de jas. Gebruik hiervoor het ritsvoetje van je naaimachine.




3 Dan vouw je de uitstekende 'flappen' van het oude en nieuwe ritslint naar achteren. En deze stik je aan de goede kant vast op de stof van de jas.

En klaar is Kees!


Tutorial om wasbare luiers te maken

Een wasbare luier maken is niet moeilijk, ook met weinig naaiervaring kun je je hier gerust aan wagen. Het voordeel is dat ze altijd onder de kleertjes verstopt zitten, en geeft het dus niet als het er evt. niet zo perfect uit ziet.


Allereerst heb je natuurlijk een patroon nodig.
Die kun je op verschillende plaatsen vinden.
Op deze site staat een gratis patroon met uitgebreide beschrijving.
Destijds kocht ik een patroon bij de kleine hand. Zelf vond ik deze iets fijner, omdat dit patroon afgeronde 'flappen' heeft. Maar natuurlijk kun je een bestaand patroon altijd naar wens aanpassen.

Materialen:
* Stof voor de buitenlagen van de luier. Ik gebruik daarvoor bij voorkeur flanel. Voor 1 luier heb je genoeg aan een stuk van ong. 50 X 100 cm.
* Stof voor het binnenste deel (kern) van de luier. En stof voor de halfvaste inlegger. De kern en de inlegger zijn (afhankelijk van de maat luier) ongeveer 10 X 30 cm. Het aantal lagen stof is ook afhankelijk van de maat luier en de soort stof die je gebruikt. (Zie bovenstaande link naar het gratis patroon. Daar staat een goed richtlijn.) Hiervoor kun je naar keuze flanel, molton, badstof, etc. gebruiken. Ik kocht hiervoor destijds een behoorlijke voorraad hennep-jersey bij de kleine hand. (Hennep absorbeert vocht goed, maar is toch niet zo dikke stof als bijv. badstof. Zo kun je een goed absorberende luier maken, zonder dat het een erg dik pakket wordt.) 
* Klittenband van ong. 4 cm breed. Let op: van het zachte deel van het klittenband heb je veel meer nodig als van het harde deel. Van het harde deel heb je ongeveer 10 cm nodig per luier, en van het zachte deel ongeveer 30 cm.
* Elastiek van ong. 5 mm breed.

Let op: zorg dat alle stoffen voorgewassen zijn voor je ze gaat knippen. Anders krimpen je luiers al flink bij de eerste wasbeurt... 
Ook is het zo dat de stof pas na een paar wasbeurten optimaal vocht kan absorberen.

Werkwijze:

Knippen:
* 2 keer het patroondeel uit flanel. 
* voor de kern en de halfvaste inlegger knip je delen van 12 X 32 cm (dit is incl. naadtoeslag). Het aantal is afhankelijk van het aantal lagen waarvoor je hebt gekozen.
* klittenband: van het harde deel knip je 2 stukken van 5 cm. Van het zachte deel 2 stukken van 5 cm, en 1 stuk van 20 cm.

Maak eerst de halfvaste inlegger. 
Als je een lockmachine hebt, is dit erg makkelijk. Dan is het voldoende om de verschillende lagen stof op elkaar te leggen en deze af te locken langs de vier zijden.
Heb je geen lockmachine, dan leg je de stof met de goede kanten op elkaar en naai je langs de twee lange zijden en langs één korte zijde. Daarna keren. De opening naar binnen vouwen en langs alle zijden van de inlegger kort op de kant doorstikken.

Dan gaan we verder met de luier.


Neem 1 patroondeel van het flanel. In het midden leg je de lagen stof voor de kern. Deze stik je met een zigzagsteek langs de 4 zijden van de kern vast op het flanel.



Naai aan de andere kant van de stof de inlegger. Deze moet je alleen aan de bovenzijde vastzetten met een zigzagsteek. Het wordt dus een losse flap.


Neem het andere patroondeel uit flanel en naai aan de bovenzijde het stuk zachte klittenband van 20 cm vast. Let op: de bovenzijde van het klittenband naai je nog niet vast! Dus alleen de twee smalle zijkanten en de lange onderkant.
(Om de luier een leuker uiterlijk te geven, heb ik er een laagje bedrukte katoen bij gedaan. Wat je op de foto ziet is dus een laag flanel + een laag katoen.)

Daarna leg de twee flanellen patroondelen met de goede kanten op elkaar en stik deze op 1 cm van de rand door. Laat een grote opening over bij het rugdeel tussen de twee 'sluitflappen'. 


In de beide zijnaden van de luier stik je nu elastiek vast. Dit worden de beenopeningen. Leg het elastiek op de zijnaad, iets lager als de hoogte van het klittenband. Stik een klein stukje met een zigzagsteek vast. Dan rek je het elastiek strak op en naai deze verder met de zigzagsteek vast in de zijnaad. Ongeveer tot het begin van de sluitflap.


Pas na het vastzetten het elastiek afknippen. 


Om ook het ruggedeelte beter te laten aansluiten moet je ook daar een stuk elastiek rekkend op vastnaaien. Dit doe je dus op één laag stof in de overgelaten opening aan de rugzijde.

Keer de luier door de opening. En vouw de naden van de keeropening naar binnen.


Stik de luier op ongeveer een halve cm. van de kant door. 


Bij de keeropening stik je smal op de kant door om gelijk de opening te sluiten.


Er zit daar dus een kleine verspringing in de naad. Je kunt er ook voor kiezen de opening met een zigzagsteek door te stikken.

Let op: bij het doorstikken langs de beenopeningen verlies je wel wat rek. Daarom heb ik er bij de laatste stapel luiers voor gekozen de beenopeningen niet door te stikken.


Naai nu de bovenkant van het grote klittenband vast.
Hiermee zet je dus alle lagen op elkaar vast.


Knip het klittenband voor de sluitflappen wat ronder.


Stik op elke sluitflap (aan de binnenzijde van de luier!) eerst een hard stuk klittenband en met ongeveer een halve cm tussenruimte het zachte stuk klittenband. (Het zachte stukje kun je gebruiken om de flap dubbel te doen. Hiermee kun je voorkomen dat het met wassen overal aan vast 'klit'.)






Je luier is nu klaar voor gebruik!

(En als je dit hele proces zo'n 18 tot 20 keer herhaald heb je een stapel die groot genoeg is voor een paar dagen...)